Stilletjes ben ik opgestaan
en naar buiten toe gegaan
‘t is oorverdovend stil
de maan staat bleek en kil
bovendien
is er geen enkele ster te zien
bomen lijken zwarte staken
die de donk’re hemel raken
zachtjes begint ‘t nu te sneeuwen
en ik zou wel willen schreeuwen
waarom toch, God waarom
waarom is ‘t soms zo krom
er zijn toch mensen zat
die ‘t eigenlijk wel hebben gehad
oudjes van dik boven de honderd
vragen soms verwonderd
heeft de dood mij uitgezonderd?
waarom God, och waarom
waarom gaan er zoveel jonge mensen
als ik iets zou mogen wensen
stel he, stel
nou
dan wist ik ‘t wel.
GK