Koud en hard was de blik in je ogen.
Je kon het me niet vergeven.
Ik probeerde ‘t je uit te leggen,
maar ‘t drong niet tot je door.
Ook al probeerde ik de minste te zijn.
Mijn gedachten gingen terug,
terug naar mijn opvoeding.
Probeer altijd de minste te zijn,
dat was me geleerd.
Mij was geleerd om vergevensgezind te zijn,
niet terug kijken naar wat is geweest,
maar vooruit kijken, naar het positieve.
Liefde… Kende jij dat woord wel?
En Jezus zei:
Zevenmaal zeventigmaal.
Koud en hard was de blik in je ogen.
Naastenliefde… Hoe kon ik jou die leren?
Biddend blijf ik naast je staan,
vertrouwend dat God je eens zal aanraken
met Zijn liefde.
God, werk alstublieft in zijn hart!
Maak hem klein, bewerk hem met Uw Geest.
Maak hem bruikbaar in Uw Koninkrijk.
Maak hem een kind van U.
Leer hem om naar U te kijken.
Laat hem te zien wat Jezus voor hem wil betekenen:
Zijn liefde en Zijn vriendschap.
Cees van Wijgerden