M’n buren, beste lui, beste lui.
Ja, ik help ze wel eens.
Hij zit op een kantoor,
dus een complete sukkel met z’n handen.
Hij is a-technisch.
Beste lui, beste lui.
Maar weet je, ze hebben één nadeel:
’s Morgensvroeg gaan ze de deur uit.
Nou, daar is niks op tegen.
Maar dan, dan gebeurt het:
Ze hebben drie katten,
en die worden dan deur uitgesmeten.
Die beesten zwerven de hele dag rond en net in mijn tuin.
Jongens, dat kan ik nou net niet hebben,
altijd dat geschijt in m’n tuin.
Dus af en toe een baksteen,
en als dat na een tijdje niet helpt,
een beetje melk, met daarin wat onkruidvergif.
Katten ziek. Buurman naar de veearts.
“Hij heeft een darmziekte.” Nog niet kapot.
Weet je, dan maar op een andere manier,
m’n maatje, m’n maatje,
dit is zo’n handig ding.
Je hoeft maar een pennetje over te halen
en je doel is bereikt.
Mik precies op z’n kop,
en hij springt met alle vier de poten de lucht in.
Gaatje graven en hij is opeens vertrokken.
Schijnheilig met buurman meepraten: “Is de kat er vandoor?”
Een verhaal van een dertienjarige.
Cees van Wijgerden