Gedachten speelde door je hoofd,
verwart, alles kwam op je af
Angst, om jezelf iets aan te doen,
het gevoel dat niemand om je gaf.
Hulpeloos keek jij mij aan,
verdriet was in je ogen te lezen.
Leeg van binnen en kapot,
het was voor jou overleven.
Nu alles ver achter je ligt
en het leven weer aan kunt.
Zie je het geluk en het leven,
met zelfs een groot lichtpunt.
Je Vader nam je in bescherming,
legde Zijn armen op jouw schouder.
Keek je liefdevol aan en zei:
Weet…Ik ben je gastouder.
Ik laat je echt niet los!
Welke tegenslagen je ook krijgt.
Zelfs jouw angst nam ik weg.
En wie je ook bedreigt.
Cees van Wijgerden