Je werd geboren, onder veel pijn.
God was toen al bij je,
al was je nog maar klein.
Met maar één gedachte lieten we je dopen.
Dat je voor altijd Gods kind zou zijn,
dat bleven we hopen.
Je werd groter en groter, te snel naar onze zin.
Maar wij wisten, en God wist óók:
Dit was pas het begin.
In je kinderjaren gaven we je liefde, zorg en eten.
Toch was Gods liefde groter dan de onze,
dat moet je nooit vergeten.
Als je iets engs deed, waren wij niet echt blij.
Maar voor je zorgen en om je geven,
dat deed God nog meer als wij.
Je werd steeds groter, ging naar de laatste klas.
Toen werd je volwassen,
waar God ook bij was.
Je kocht een huis en kreeg een vriend(in).
Je zocht een goede baan, terwijl wij twijfelden wist God al,
of dit alles goed zou gaan.
Af en toe ging je flink de mist in, in die volwassenheid.
Maar hoe dan ook, jouw God
bleef altijd bij je, al die tijd.
Terwijl je steeds ouder werd, had je veel ellende te verduren.
Maar je wist, de tijd tot je naar God ging
zou niet lang meer duren.
Toen was het voor jou tijd, om naar God toe te gaan.
En je bent altijd met God aan je zijde
in het leven blijven staan.
Vanaf je geboorte,
totdat aan je sterven, God was je altijd nabij.
Net als bij jou blijft Hij anderen
altijd aan hun zij.
Jolinde van Dijk