Vrijdag 16 april 1999, Pauze, kwart over tien.
Een groepje staat buiten een shaggie te paffen,
lekker in het voorjaarszonnetje.
Een opmerking van Emiel:
“Die uitzending van gisteravond over Kosovo was ook nep…
Namaak beelden. Zo erg is ‘t niet.”
Daar sta ik dan,
zelf nog ontroerd over die uitzending.
Je bent even van slag.
Zeg ik niks over die opmerking?
Durf ik de discussie aan?
Durf ik een discussie aan
om hem duidelijk te maken
dat wij hier een duurbetaalde vrede hebben?
Toch maar eens proberen,
valt niet mee als je in een grote groep staat.
“Emiel, je zit net aan tafel,
een lekker bordje friet voor je neus,
en dan… een gebons op de deur.
Er stormen vier gasten binnen,
verkrachten je moeder in de keuken.
Je zuster wordt in een hoek gesmeten,
je vader vermoord in de tuin
op de stoelen van Blokker.
En dan moet jij vertrekken.
Hoe zou jij reageren,
als je binnen tien minuten,
je huis moest verlaten,
je vader werd vermoord,
je moeder verkracht,
en jij moest vertrekken
naar het onbekende?
Uren lopen over zandpaden,
meegesleurd in die grote mensenmassa,
camera’s om je heen die plaatjes van je schieten?
Drie uur vliegen.
Jongeren, meegesleurd in een oorlog,
Jonge mensen net als jij?”
Pauze voorbij.
Hopelijk dat ze ‘t begrepen.
Cees van Wijgerden