Dit voorwerp ken je wel.Trouwens, ik gebruik ‘t elke dag, elke morgen. Jawel…, als ik onder de douche vandaan kom,want anders is ‘t niet… om aan te zien. Ik zie jullie ook al denken:Dat is het toch wel niet…Maar goed, wees nou maar eerlijk! Trouwens…, nu zie ik ‘t weer.Die kop van mij, hè? Kijk, …
Jongerentaal
20 december. Hij zat in de kantine, stil achterin. Ik liep naar hem toe en keek in zijn opengeslagen agenda en las: 25 december – klote Kerst. Hem aankijkend, dacht ik meteen aan jongerentaal, en aan het boekje dat ik had gekregen. Een scheldwoordenboek van…, een gebundeld boekje met… 1600 scheldwoorden 1600? Ja, 1600! Moet …
Liefde
Ik heb een verborgen liefde een liefde die ik niet kan uitstralen een liefde die ik niet openlijk kan laten zien een liefde die veel mensen niet begrijpen. In feite zit mijn liefde in een schulp ingekapseld, ingekapseld door onbegrip. Ik kan er niet aan toegeven, omdat ze zeggen dat het verkeerd is. Kerkmensen veroordelen …
Mijn ouwe
Hij liep zomaar m’n lokaal binnen. Dertien jaar. Z’n pakje shag nog half in z’n zak. Dat viel me gelijk op. Nooit gedacht. dat die vraag zo diep bij hem zou inwerken. “Mag je roken van thuis?” “Van mijn ouwe niet.” “O. Heb je een goeie vader? Ik bedoel, hij heeft toch wel positieve kanten?” …
Dwaasheid
Dwaasheid ’k Ga handelen in stenen: straatklinkers, basalten, Waalformaatjes, kinderkopjes. Goeie handel, een gat in de markt. De afname hangt een beetje af van de situatie. ’t Is soms onvoorspelbaar. Maar ik verdien er een goeie boterham mee. Waar ze naartoe gaan? Dat is toch duidelijk? Israël en de Palestijnen. ’t Raakt een keer op …
Buitenlander
Zestien jaar… Ik ken hem niet, maar kwam hem toevallig tegen. Het was een mooie middag in maart, en we raakten samen aan de praat, over van alles en nog wat. Vijftien minuten lang. Totdat… de buitenlander aan de orde kwam: Ze stinken. Ze werken nooit. Wij moeten alles betalen en jatte, jatte kunne ze ook. Weet je wat ik vind? Afvoeren die buitenlanders! Hoe …
07.15 uur
In het schemerlicht van de lantaarn zag ik hem staan. De regendruppels flonkerden in het licht, rond de klok van zeven uur. Ik keek hem verwonderd aan: een zeiknatte kop, ogen die boekdelen spraken. – Wat ben je vroeg? “Tja…” – Wat zie je eruit, man! “Tja…” – Kom mee naar binnen, daar is ’t …