Ik heb,
geen prettig leven
geen geld en geen eten
geen ouders die om mij geven
geen schone kleren aan mijn lijf.

geen huis om in te leven
geen geluk in dit leven
geen bed om in te slapen
geen speelgoed om mee te spelen
geen veiligheid en geborgenheid.

Ik moet zien te overleven.
Soms moet ik dingen doen
die ik niet wil.
Ik loop op blote voeten
want slippers zijn mij niet gegeven.
Ik heb zweren
en ontstekingen aan mijn lijf.
Die hebben wel de kans van overleven.
Want zorg wordt mij niet gegeven.
‘s Nachts slaap ik op straat
en af en toe in de regen.
Ik heb geen bed
om lekker in te bewegen.

Dit is nu mijn leven.
Geluk is mij niet gegeven.
Eigenlijk wil ik niet langer leven.

Nadat mij dit leven is gegeven ben ik afgedaan.
Ik leef en woon op straat.

ingestuurd door Anemieke