Langzaam gaan mijn trappers vooruit.
De weg naar huis is nog lang.
Het rumoer van de school ligt weer achter me.
Er is vandaag weer van alles gebeurd.

Heerlijk om weer thuis te komen.
Een moment van geborgenheid
en zekerheid dat er iemand op mij wacht.
Ik zie ze nog niet, maar ze zijn er wel!

Gek, het laat me toch niet los.
Steeds komt het beeld weer terug,
de uitleg, vanmorgen.
Ze zijn er wel, maar je ziet ze niet.

Het gonst de hele dag al door mijn hoofd.
De link van thuiskomen, is het zelfde
als geloven.
God is er wel, maar je ziet hem niet.

Alleen op mijn fiets
komt er toch een soort van gebed.
God, U bent er schijnbaar wel en ik zie U niet.
Maar…maakt het mij dan duidelijk.

Als mijn klasgenoten dit horen
zullen ze wel denken.
Thuis aangekomen staat mijn drinken klaar
God, staat U ook... zo voor mijn klaar?
 
Cees van Wijgerden