Ik heb je zien leven op de straat.
Ik kwam je elke dag wel ergens tegen.
Ik hoefde niet te vragen hoe het gaat.
Jouw verhaal is op je eigen lijf geschreven.

Je hebt overal gewoond.
Maar zonder dat je ergens thuis kon komen.
Een eenzaam meisje, kwetsbaar, moe en stoned.
En ik ben je elke keer voorbij gelopen.
     
Sorry, dat ik jou niet heb gezien.
Terwijl ik vast wel even naar je heb gekeken.
Toen je zomaar van de straat de kerk in kwam.
En ik je bloeddoorlopen ogen heb ontweken.

Sorry, dat we wel over je spraken.
Terwijl je na de dienst gewoon werd doodgezwegen.
Toen je met de drugs nog in je lijf.
Hoopte dat je hier wél werd begrepen.

Hoe kunnen wij onze ogen sluiten.
Voor wie God aan ons heeft toevertrouwd.
Door glas in lood zie je weinig buiten.
Wie wil kerk zijn zonder gebouw?

Je was een van ons
en we hebben geen hand uitgestoken.
Naar die mooie vrouw  
die je diep in jezelf had verborgen.
We keken niet verder, en ik schaam me kapot,
dat je dakloos kunt zijn - in het huis van mijn God.
We keken niet verder, ik schaam me kapot.

Tekst en Muziek: Henk Pool & Matthijn Buwalda