Ik bewonder al die mensen die nooit zwak zijn
van die vrouwen en die mannen van stavast.
Ze hebben nooit, als ik, een keertje buikpijn
en van bibberhanden hebben ze geen last.

Wat is het knap als je niet toegeeft aan je stemming.
Je houdt de zaken zakelijk en cool.
En als ik dan weer eens even uit mijn vel spring,
geeft dat een minderwaardigheidsgevoel.

Ik ben jaloers op al die politieke praters.
Ze zijn zo glad, ze worden nooit bezeerd.
En wat sla je dan een oliedomme flater,
als je zegt, dat je ook meent wat je bezeert.

En minstens even goed zijn juist die stillen.
Zij beheersen zich, geen onvertogen woord.
Terwijl ik in de python zit te gillen
en na afloop de bediende heb vermoord.

Wie flink is, heeft geen moeite met bepalen.
Welke glimlach hij vandaag eens op zal doen.
En als ik weer voor de spiegel sta te balen,
wat ben ik dan toch eigenlijk een oen.

Ik bewonder al die mensen die nooit huilen.
Want verdriet, dat schijnt voor hen niet te bestaan.
Ze hoeven ook bij niemand weg te schuilen.
Dat moet ik wel, misschien stel ik me dan aan.

Ik word nu voortaan maar wat meer gesloten.
Want gevoelens, wat koop je daar nu voor.
Ik voel me goed, ik voel me slecht, ik voel me klote,
en zo zeur ik altijd hele dagen.

En toch kan ik van tijd tot tijd niet pitten.
Dan lig ik weer te denken in de nacht.
Al die mensen die zo in zichzelf vastzitten.
Hebben die nou echt wel zoveel kracht.

Of zijn ze soms te zwak om zich te geven.
Want kwetsbaarheid vraagt ware heldenmoed.
Omdat, wanneer we zonder maskers leven
die ander ook iets met onszelf doet.

Ik heb te doen met al die mensen die zo sterk zijn.
Die zich verschansen achter stoer en achter flink.
En wie lef heeft, komt vandaag maar eens tevoorschijn.
Want die is in mijn ogen pas een bink...

Rob Favier

www.robfavier.nl