Iets van m’n moeder:
de manier waarop ze loopt,
de rimpels om haar ogen als ze lacht,
de aandacht voor haar uiterlijk,
de manier van praten;
ik zie het terug in de spiegel.

Iets van m’n vader:
de klank van zijn stem,
hoe hij over dingen denkt,
het bedachtzame als we iets bespreken,
de blik in zijn ogen;
ik voel het terug in de spiegel.

Iets van m’n vrienden:
hoe ze zich kleden,
de herrie die ze vaak maken,
de muziek waar ze van houden,
de wetjes van de groep;
ik hoor het terug in de spiegel.

Maar alles van mezelf:
een beetje van de een,
een beetje van de ander,
vermengd tot wat bij mij hoort
waar ik mezelf goed bij voel.

Hans D.