Vaak als ik op bezoek

ging kon ik het geen plekje geven,

totdat ik de rust kreeg van binnen. 

Alleen langs het water.
Denkend over de gevangenis,
hoe het allemaal anders kan.
Ik heb dat gevoel, schuldgevoel,

Plotseling hoor ik in de verte stemmen.
Toen ik opkeek,
zag ik een menigte.
Blij, al zingend trekken zij voort.
Een heilig koor, ze komen dichterbij,
ik zie mensen in kleren wit als sneeuw.
Een heilige gloed volgt hen,
als sterren flonkeren zij.
Zingend trekken zij voort.
 
Jongeren, volwassenen, gedetineerden,
drugverslaafden, verschoppelingen,
eenzamen, weduwen,
weduwnaars.    
Blij, al zingend trekken zij voort.
Komend uit de verdrukking,
komend uit ellende,
komend uit een oorlog,
komend uit het vuil van deze eeuw.
 
Schoongewassen door het bloed van Jezus
standvastig gebleven.
Overwonnen zij de duivel en zijn rijk.
Zij hebben overwonnen!
Met het kruis als middelpunt.
Met vrede in hun hart kunnen zij juichen.
Zo trok deze menigte voorbij.
 
En toen het stil werd, besefte ik pas,
wat heiligheid is.
Geheiligd zijn door Uw Geest,
verlang ik er naar,
om met hen mee te lopen,
om met hen te overwinnen.
Te juichen voor Uw troon.
Maar Heer, ik leef nog, ik moet nog groeien,
ik moet mijzelf, steeds meer en meer loslaten.

Dank u,
dat ik een klein stukje mocht proeven van dat Heilig koor.

Cees van Wijgerden