Waarom loop je zo te slenteren op straat.
Die lege blik in je ogen zegt al genoeg.
Je houding straalt niets uit
en heb je eigenlijk wel ruggengraat.

Dit negatief beeld wordt over je uitgestort.
Je weet het wel en je voelt het ook.
Wie weet het, wat er al achter je ligt.
Je jonge leven is al ingestort.

Je ouders hebben je laten stikken.
Hun belang stond voorop.
Het kon ook niet anders,
je moeder moest afkicken.

Wie durft jou nog aan te spreken.
Wie durft er nog te kijken achter
het masker, waar je weg kruipt.
Een stukje mee te leven met je litteken.

Het oordeel is gauw geveld:
“het is een lamme zak”
Maar… hoever moet het komen,
voordat iemand mee telt.

Cees van Wijgerden